Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij [180]zal de vastigheden der sterkten maken met den vreemden god; [181]dengenen, die hij kennen zal, zal hij de eer vermenigvuldigen, en hij zal ze doen heersen [182]over velen, en hij zal het land uitdelen [183]om prijs. 180. Of, hij zal de zeer sterke vastigheden een vreemden god bevelen. De zin is: Antiochus' meeste vastigheid en sterkte zal gelegen zijn om te doen eren dien vreemden god, te weten Jovis Olympius, als zijnde patroon of beschermer der stad Jeruzalem en het Joodse land. Dit wordt gesteld tegen het begin van vs.38, waar de ware God genoemd wordt de God der sterkten, hier en ook daar is het woord Mauzzim. 181. Dat is, degenen, die hij weten zal hem en zijnen afgod toegedaan te zijn; die hij voor zijne vrienden kennen zal; hij meent de afvalligen, die het heidendom zullen bijvallen, indien men dit op Antiochus duidt. Van den Roomsen Antichrist is de zaak klaar. Anders, die [dien], te weten afgod, kennen, dat is, aannemen en eren. 182. Of, overtreffelijken, overvoortreffelijken. De zin is: Hij zal hen tot hoge staten bevorderen en hun het gebied over vele anderen geven. 183. Of, om winst, of om loon; dat is, dengenen, die hem geschenken en gaven geven. Al het voorgaande kan bekwamelijk op den paus gepast worden, gelijk ook de volgende verzen.